Artists:
residentie: 31/7 > 27/8/2017 Showing 26/8/2017
No translattions available.
Inhoudelijke omschrijving van het project:
Mijn beeldende praktijk is sterk beinvloed door de notie van het simulacrum, waarbij het object als trigger geldt voor de constructie van een mentaal beeld in de verbeelding van de kijker. De subjectiviteit van het waarnemen wordt hierbij bevraagd, evenals de onmogeljkheid om een objectieve mentale reproductie van de werkelijkheid te verwerven. Dit vertaalt zich in beeldend werk dat net door de afwezigheid van een zekere hiërarchie of focuspunten in de compositie de kijker uitdaagt en verwart.
Het project is enerzijds een effectieve uitwerking van dit onderzoek naar de visuele imprint van een herinnering, en neemt anderzijds het performatieve als meer recentere bewustwording binnen mijn praktijk in beschouwing.
Deze vraagstelling ontvouwt zich op drie pijlers: de rol van de interpreterende kijker; het waargenomen object; en de betekenisbepalende context. Door een continu wisselwerking van betekenisgeving kan men stellen dan de activatie en het auteurschap van het werk steeds verschuift, waardoor deze performerend kunnen worden beschouwd in de creatie van het kunstwerk.
Concreet bestaat het project uit de selectie van 10 eeneïge tweelingen, deze worden opgedeeld om aldus twee quasi identieke groepen te verkrijgen. Zij lopen vervolgens, gescheiden van elkaar maar wel met een zekere constante afstand, het parcours af van Zsenne doorheen de stad naar de exporuimtes van het WIELS.
Het idee is om op die manier een soort verwarring uit te lokken, die bij de bezoeker termate disruptief zal zijn dat het zorgt voor een verstoring van de cognitieve ervaring van ruimte en tijd. Door het zien van een ‘stoet’ aan gezichten, en deze zonder aankondiging enkele seconden of minuten later weer te zien opduiken, vouwen tijd en ruimte zich als het ware in elkaar door het herbeleven van een nog verse herinnering. Deze enscenering van een déjà-vu gevoel creëert tevens bijna opgedrongen ervaring die veel mentale ruimte opeist en tot reflectie uitnodigt, zonder deze te mediëren, aan te kondigen of uit te leggen.
Doelstelling
Naast het reeds omschreven belang van dit project voor de verdere ontwikkeling van mijn artistieke praktijk, die steeds meer vanuit een multi-disciplinair denkkader plaatsvindt, refeert deze actie op een zekere manier eveneens naar de huidige paranoia omtrent transhumanisme. Deze tak van het speculatieve filosofie verhoudt zich tot het post-humanisme en is ervan overtuigd dat middels technologische ontwikkelingen de menselijke limieten (fysiek en cognitief) overstegen kunnen worden. Het beantwoordt hiermee aan een vooruitgangsideaal van de Verlichting, maar tast erg complexe ethische vraagstukken af.
De snel accellerende ontwikkelingen op vlak van artificiele intelligentie worden tegenwoordig grotendeels aangemoedigd, ondanks de dreiging van het signulariteits-principe die ze in zich dragen[1].
Door de verdubbeling van een groep individuen, wordt al snel een gealludeerd naar kunstmatige kloon-reproductie. Het vrij grote aantal van 10 personen per groep versterkt dan ook deze zekere dreiging.
Echter, het beoogde effect van dit project valt niet eenduidig opgevat te worden; de nadruk ligt op de persoonlijke en individuele ervaring en op de verwarring die de tijd tot een halt roept.
Doelgroep en Samenwerking: som de organisaties op waarmee u samenwerkt en zeg waarvoor.
Door het plaatsvinden van deze actie op drie locaties die erg verschillend zijn van natuur, wordt er telkens een andere doelgroep aangesproken, alsmede gereflecteerd over de geconditioneerde verwachtingspatronen van deze doelgroepen.
Daar ZSenne zich positioneert als een tussenruimte die geen duidelijk afgebakende positie inneemt in het Brusselse kunstenveld, geldt het als een symbolisch startpunt voor dit project: het beginpunt van een onderzoek naar beeldende kunst als performance in mijn artistieke praktijk.
Door haar architectuur, die met veel ramen een uitkijk heeft op het stedelijk landschap, evenals een inkijk biedt in de activiteiten van ZSenne, wordt er gespeeld met een zeker voyeurisme. Een interessant aspect hier is dat het ZSenne op die manier de val vermijdt van het inplanten van een ontoegankelijke kunstbubbel in een multiculturele wijk. Door de openheid wordt er engagement of nieuwsgierigheid getriggerd bij de bewoners van de Anneessens-wijk in Brussel.
Vervolgens verplaatst de groep zich van ZSenne naar de volgende bestemming (WIELS), waardoor het een divers parcours afloopt. Van de Anneessens-wijk langs het centrum van Brussel, de Marollen, Hallepoort en het begin van Sint-Gillis door naar Vorst om uiteindelijk uit te komen bij Wiels.
Dit pad ontvouwt zich langs buurten die elk een verschillend karakter in zich dragen, en aldus andere reacties en interactie bij de bewoners zullen uitlokken. Toevallige straatwandelaars die
Door de aanwezigheid van de groep in de tentoonstellingsruimten van het WIELS, waar bezoekers in de eerste instantie voor een specifiek doel komen, wordt het vraagstuk op een complexer niveau uitgespeeld. De plaatsing van deze bevreemdende groep mensen, die met tijdsintervallen verschijnen aan het oog van de museumbezoeker, krijgt een erg institutioneel karakter in een kunstencentrum als WIELS. Een menselijk lichaam dat duidelijk geënsceneerd is krijgt al snel een objectwaarde. Eens er sprake is van beweging spreekt men van een choreografie of een performance. Hoe ontvouwt deze ervaring dan in een context waar de bezoeker wel een zeker geconditioneerd gedragspatroon vertoont, en zich het ‘artistiek waarnemen’ eigen maakt, maar net deze interventie of actie niet verwacht?
Door mijn residentie in het WIELS van 2015 ben ik goed vertrouwd met de architectuur van het instituut, evenals met het gemiddelde bezoekersprofiel en diens manier van tentoonstellingen bezoeken. Net om deze reden tracht ik in deze laatste fase van het project op een doordachte manier de vraagstukken op te werpen.
Ook dient Workspace Brussels als een vaste partner voor mijn artistieke praktijk vermeld te worden. Sinds een ontmoeting met Marnix Rummers, de artistiek coördinator van Workspace Brussels, wordt ik als beeldend kunstenaar geregeld opgenomen in hun programma, dat net de limieten aftast tussen de podium kunsten en andere artistieke disciplines. Het zorgt ervoor dat ik mijn werk vanuit een ander persepectief heb leren beschouwen.
[1] Het moment waarop menselijke technologische uitvindingen in staat zullen zijn om zichzelf autonoom te verbeteren, leidend tot een superintelligentie die de menselijke intelligentie (en aldus controle) voorbijstreeft.